Er zijn verschillende gaven maar slechts één geest
Op zondag 16 januari (2e zondag door het jaar) gaat de 2e lezing (ontleend aan de eerste brief van de apostel aan de christenen van Korinte (12,4-11) onder meer over de gaven die God aan ons geeft. Die gaven nu dienen tot opbouw van de kerk en de gemeenschap. Welbeschouwd zijn ze niet van onszelf. We ontvangen ze. Hun invloed en werkzaamheid vormen dikwijls een mysterie. Van belang is dat wij meewerken met Gods genade. Zo hebben de heiligen gewoekerd met hun talenten en gaven. Ze zullen destijds niet vermoed hebben hoeveel zij daardoor in gang hebben gezet (met name na hun dood). Bijzonder is in dit verband het werk en het leven van Don Bosco, een man met vele talenten. Hij ontfermde zich over de schoffies van Turijn. Tijdens zijn leven zag hij zijn werk en dat van zijn medewerkers alleen maar groeien. In 1854 verklaarde Don Bosco: "Maria wenst dat wij een gemeenschap stichten. Ik heb besloten dat wij onszelf Salesianen noemen en onder de bescherming van Franciscus van Sales stellen". In 1857 stelde Don Bosco een aantal regels en richtlijnen op voor de zich uitkristalliserende beweging. In 1859 werd door Don Bosco de r.-k. congregatie van Salesianen gesticht voor de opvoeding van de verwaarloosde jeugd, welke uiteindelijk in 1874 door Paus Pius IX werd erkend. De Salesianen telden in 2003 wereldwijd bijna 17.000 geprofeste mannen van de Gemeenschap van Don Bosco, voorts15.000 Dochters van Maria Hulp der christenen en duizenden actieve leken.
Zou Don Bosco dit ooit voorzien hebben? Ik denk het niet. Maar zijn inspiratie, talenten en gaven hebben tallozen beïnvloed. Het is daarom zaak nimmer de geest in ons te doven, maar ruim baan te geven in ons leven. Immers, aldus Paulus - “aan ieder van ons wordt de openbaring van de Geest meegedeeld tot welzijn van allen”.
Pastoor C. Müller
Doop van de Heer
In het weekend van 8-9 januari vieren we in de kerk het feest van de Doop van de Heer. Met dit feest wordt de kersttijd afgesloten. Vroeger liep de kersttijd tot 2 februari (Maria Lichtmis).
Met de Doop van de Heer begint Jezus’ openbaar leven. Hij is dan 30 jaar oud. Het is net als Driekoningen een openbaringsfeest. Bij de Doop van de Heer hoort men de stem van God de Vader: “Gij zijt mijn Zoon, de Welbeminde, in U heb Ik mijn behagen gesteld.”
Door het doopsel zijn wij kinderen van God geworden, geschapen toch naar Gods beeld en gelijkenis. Onze taal kent tal van spreekwoorden die betrekking hebben op de relatie tussen ouders en hun kinderen. Bijvoorbeeld: “Zo vader, zo zoon.”
Het doopsel mag ons er aan herinneren, dat we geroepen zijn om meer en meer op Christus te lijken, die van Zichzelf heeft gezegd: “Wie Mij ziet, ziet de Vader” (Joh. 14,9). Ja, het doopsel is voornaam, vlak voor Jezus’ terugkeer naar de Vader hield Hij zijn leerlingen voor:
Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest en leert hun te onderhouden alles wat Ik u bevolen heb. Ziet, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld.
Dit woord van de Heer dienen we ter harte te nemen. Het geldt zeker niet enkel voor priesters en religieuzen, maar voor elke christen. Mooi is dat dit feest staat aan het begin van het nieuwe jaar. Het mag ons hoop bieden. Ja, God is met ons, in voor- en tegenspoed, met name dan wanneer we Hem én ons leven in het licht van Gods openbaring ter harte nemen.
Pastoor C. Müller
Driekoningen - Feest van de Openbaring des Heren
Als u dit leest, zijn de 1e en 2e kerstdag weer voorbij. De kersttijd duurt evenwel langer. Ze eindigt op de avond van de eerste zondag na 6 januari (d.i. 9 januari). De eerste acht dagen van de kersttijd vormen het zogeheten kerstoctaaf.
U weet dat na de geboorte van de Heer engelen in den hoge herders uit de omgeving naar de stal lieten gaan, waar zij het pasgeboren Kind vonden. Herders waren destijds niet in tel. God evenwel kijkt niet naar status noch afkomst. Later volgen de 3 wijzen uit het Oosten. Zo zie je maar hoe God Zich graag laat vinden, wanneer mensen Hem zoeken. Of je nu in tel bent of niet, blijkbaar is er voor iedere mens een plek bij de Heer. Ja, bij Hem mag je zijn, zoals je bent. Door tot ons te komen als een Kind, vallen hopelijk mogelijke (menselijke) barrières weg. De kersttijd is een genadevolle tijd. Zoals ouders van een pasgeboren kind voortaan anders naar het leven kijken, zo mogen wij door het Kerstkind onze blik vernieuwen. Kerstmis staat voor hoop, voor een nieuw begin. Het is aan ons om God een plaats te geven in ons leven, zodat Zijn leven ook uw leven mag vullen met Zijn liefde en licht. In die verwachting en hoop wens ik u en de uwen een zegenrijk Nieuwjaar toe.
Pastoor C. Müller
Kerstmis
Als kind ben je veelal heel ontvankelijk voor (eerste) indrukken. Voor een kind is het leven een avontuur; alles is nog nieuw. Een kind heeft nog geen weet van dat wat kan, dan wel zal volgen. Die openheid van een kind kan “grote mensen” ontroeren. Voor volwassen mensen anno 2021 is het leven evenwel nog zelden een mysterie. Het lijkt er soms op alsof die ook niet mogen bestaan. Alles moet maakbaar zijn en inpasbaar. We wensen niet geconfronteerd te worden met de zgn. “ongerijmdheden van het leven”. De moderne mens zit welbeschouwd gevangen in een spagaat; enerzijds wil hij de totale controle over zijn eigen leven; anderzijds verlangt hij voor zichzelf een totale autonomie. Op het eerste oog lijken deze 2 zaken in elkaars verlengde te liggen. Maar is dat ook zo? Botsen zij niet met elkaar, controle enerzijds en autonomie anderzijds?
Van belang nu is te zien hoe God ons telkens weer verrast met dingen die we niet voorzien hebben. De moderne mens plant zijn leven, houdt de teugels strak in eigen hand. Dan gebeurt er iets onverwachts. Of het nu gaat om corona, dan wel een overstroming, of een aardbeving, dan wel een nare diagnose, ons leven blijkt in de weerbarstige praktijk van alledag slechts deels te sturen. Kinderen als een geschenk van God herinneren ons er aan.
Met Kerstmis klopt God weer aan onze deur. Destijds deden Jozef en Maria dat in Bethlehem namens (en voor) het Kind, toen ze een plaats zochten om Gods Zoon ter wereld te brengen. Jezus kwam uiteindelijk in een stal ter wereld.
Anno 2021 zien we iets soortgelijks. Ja, zijn ook wij niet te druk met ons zelf? Veel merken we überhaupt niet meer op, al was het maar omdat we met de “geheimen van het leven” geen raad meer weten. We hebben ons zelf wijsgemaakt dat alles te sturen is. Maar is dat ook zo? Het leven zelf is welbeschouwd een gave, een mysterie. Kerstmis nu herinnert er ons aan dat God niet ver weg is, noch op afstand gehouden kan worden. Ja, ineens is Hij er. Het is aan ons om je open te stellen voor het leven, voor God zelf, indachtig het geheim van Gods Menswording.
In dat licht -Zijn Licht- wens ik u van harte gezegende kerstdagen toe. Moge Jezus, ook voor u en de uwen, een baken zijn, juist in het duister van deze tijd, met haar vele problemen en uitdagingen.
Pastoor C. Müller
Maria bezoekt haar nicht Elisabeth
Het Evangelie van de 4e zondag van de Advent vertelt het verhaal van een bijzondere ontmoeting. Maria, zelf zwanger, gaat naar haar nicht Elisabeth, om haar te helpen. Ook haar zwangerschap was bijzonder. Zij en haar man Zacharias - beiden op leeftijd - hadden hun hoop op een kind reeds opgegeven, toen een engel de zwangerschap van Elisabeth aankondigde. Iets soortgelijks overkwam nadien ook Maria.
Tijdens hun ontmoeting sprong het kind van Elisabeth in haar schoot op van vreugde. Zij verstond het als een teken dat Maria moeder van de Heer zou worden. Haar zoon kennen we als Johannes de Doper. Opmerkelijk is dat hij (de voorloper) reeds in de schoot van zijn moeder verwijst naar Jezus (in de schoot van Maria).
Tijdens die ontmoeting wordt Elisabeth vervuld door de H. Geest. In en vanuit die H. Geest zegt ze de beroemde woorden: “Gij zijt de gezegende onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot.”
We bidden die zin telkens als we een Weesgegroet bidden. We gedenken het met name als we het 2e geheim van de zgn. blijde geheimen overwegen: Maria bezoekt haar nicht Elisabeth.
In de Advent mogen we tot Maria gaan en haar vragen om beter het geheim van Gods Menswording te verstaan. Laten we daarbij tevens God danken voor deze blijde boodschap van ontferming, waarin Hij ons de komst van Zijn zeer geliefde Zoon Jezus Christus heeft aangekondigd.
Pastoor C. Müller
“Wat moeten wij doen?”
“Wat ben jij bereid te doen voor de ander in de Advent?” Het is een vraag die velen ontgaat, terwijl het in de Advent ook om het doen van boete gaat, mede ten bate van anderen.
In het Evangelie van de 3e zondag van de Advent (11 december) geeft Johannes de Doper op de vraag van de mensen: “Wat moeten wij doen?” - een duidelijk antwoord. “Wie dubbele kleding heeft, laat hij delen met wie niets heeft, en wie voedsel heeft, laat hij hetzelfde doen.” Tegen de tollenaars zei hij: “Niet méér vragen dan voor u is vastgesteld.”. En tegen de soldaten: “Niemand uitplunderen, niemand iets afpersen, maar tevreden zijn met uw soldij.”
Het is van belang om te zien naar de anderen in wie Christus schuilgaat. De H. Martinus van Tours (feestdag 11 november) deed letterlijk wat hier in het Evangelie staat geschreven. De overlevering leert ons dat Martinus nadat hij de helft van zijn mantel aan een bedelaar had gegeven, nadien een droom had waarin Christus aan hem verscheen, die de helft van de mantel droeg die Martinus vlak daarvoor aan een behoeftige had geschonken.
Ofschoon we in de maand december gewoon zijn cadeaus te kopen voor onze dierbaren, is het goed ons de vraag te stellen welke minderbedeelden we nu zouden kunnen helpen. Als we dat doen, leren we verder te kijken; iets waartoe de Advent ook oproept. Daarom, open de ogen van je hart, er is immers zoveel meer te zien dan de vele kleine lichtjes in de winkels en de straten.
Pastoor C. Müller
Johannes de Doper
Bij de Advent horen diverse personen, te weten Maria, de Moeder van Jezus; Sint Jozef, die als echtgenoot en voedstervader intens meeleeft met Maria die zwanger is; alsook Johannes de Doper, de profeet die verwijst naar Jezus. De naam Johannes komt van het Hebreeuw-se Jochanan, wat betekent: God is genadig. De 4 evangelies be-nadrukken met name de rol van Johannes als wegbereider voor Jezus. Johannes wordt beschouwd als de opgestane Elia, die de komst van de Messias aankondigt. Hij zegt dat er iemand komt die machtiger is dan hij, en die doopt met vuur en met de heilige Geest (Mt. 3:11).
De synoptici (Marcus, Matteüs en Lucas) vermelden dat Johannes leefde als een asceet en gekleed was in een mantel van kameelhaar en een leren gordel. Hij at sprinkhanen en wilde honing om in leven te blijven. Hij werd ‘de doper' genoemd, omdat hij in de Jordaan mensen doopte. Johannes had veel leerlingen. Een aantal ervan werd leerling van Jezus: o.a. de apostel Andreas (Johannes 1, 35-40). Johannes riep zijn toehoorders op om hun zonden te belijden en tot inkeer te komen. Als zodanig hoort bij uitstek bij de Advent, een tijd van bezinning, welke voorafgaat aan de komst van Jezus in de wereld. Later, met de doop van Jezus door Johannes begint feitelijk Jezus openbaar leven. Johannes is diegene die zegt: “Hij moet groter worden en ik kleiner”. (Joh. 3,30) Het is een zinnetje om over na te denken, indachtig God Zelf die uit de hemel afdaalt en de omgekeerde weg heeft afgelegd; Zich heeft vernederd om ons te verheffen.
Pastoor C. Müller