Mag ik soms met het mijne niet doen wat ik verkies of zijt ge kwaad omdat ik goed ben? (Mt. 20, 1-16a)
Bovenstaande vraag staat in die parabel, welke wordt voorgelezen op zondag 24 sept. 2023, waarin een landeigenaar ingaat op een vraag van een dagloner, die meent recht op meer te hebben (dan wat vooraf was overeengekomen), dan diegene die slechts één uur heeft gewerkt, terwijl hijzelf de hele dag heeft gewerkt.
God nu geeft ieder het zijne. Daarbij is het goed nimmer te vergelijken, want ieder mens is uniek. God alleen kent ieder van ons ten volle en geeft ieder het zijne, naar Zijn goeddunken. Pas in de hemel zullen we zien waartoe alles heeft gediend en hoe elk offer, elke daad van liefde zijn betekenis heeft. Staar u dus niet blind op enkel deze werkelijkheid. Wij zien immers heel veel niet, terwijl God dat wel ziet. Het oordeel is aan de Heer, die als geen ander weet wie we zijn, hebben gedaan, dan wel hebben nagelaten. Zo kan geen mens zich tegenover God op iets beroemen.”
Pastoor C. Müller
Hoe dikwijls moet ik vergeven? (Mt. 18,21-35)
In het Evangelie van zondag 17 september spreekt Jezus over het belang van vergeven, n.a.v. de vraag: “Als mijn broeder tegen mij misdoet, hoe dikwijls moet ik hem dan vergeven?
Tot zevenmaal toe?” Jezus’ antwoord luidt: “Neen, zeg Ik u, niet tot zevenmaal toe maar tot zeventig maal zevenmaal.”
Zeven nu betreft in de Bijbel een heilig getal. Het staat symbool voor compleetheid. Zo schiep God de wereld in zeven dagen.
Zeventigmaal zevenmaal kan men vertalen met “altijd”. Ja, we moeten steeds bereid zijn te vergeven. Telkens weer. Door te vergeven wordt het kwaad een halt toegeroepen. Het bewerkt altijd iets goeds. Vaak niet zozeer in de ander die vergeven wordt, maar met name in hem die vergeeft. Vergeven maakt het eigen hart ruimer, het maakt de mens ook vrij ten opzichte van hetgeen de ander hem of haar heeft aangedaan.
Door te vergeven ( = niet hetzelfde als “vergeten”) komt de mens los van dat wat hem bindt aan de ander, die hem heeft gekwetst.
Vergeven is vooraf overigens zelden eenvoudig. Maar als je eenmaal iemand van harte hebt vergeven, blijkt het wonderwel toch iets eenvoudigs te zijn. Het is door het te doen (te vergeven) dat mensen dit gaan zien. Vergeven moet je leren. Het beste kun je daarvoor naar Jezus gaan. Bidt dan dat Hij jou de kracht mag geven om te vergeven, telkens weer.
Pastoor C. Müller
“Heb zorg om uw broeder!” (Mt. 18,15-20)
In het Evangelie van zondag 10 september (23e zondag door het jaar) gaat het om de broederlijke vermaning. Zo lezen we: “Wanneer uw broeder gezondigd heeft, wijs hem dan onder vier ogen terecht. Luistert hij naar u, dan hebt gij uw broeder gewonnen”.
In de weerbarstige praktijk gaat het echter vaker mis, om diverse redenen. Zo kan de broederlijke vermaning soms averechts werken, omdat de veronderstelde broederlijke liefde ontbreekt. Soms is de timing verkeerd, dan wel de toonzetting. Vaker ontbeert de broederlijke vermaning een noodzakelijke geestelijke onderscheiding vooraf bij diegene die de ander aanspreekt op zijn gedrag.
Daarom hieronder enkele Bijbelcitaten die relevant zijn: ►Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat gij ook elkander liefhebt. (Johannes 13:34) ►Maar weest jegens elkander vriendelijk, barmhartig, elkander vergevend, zoals God in Christus u vergeving geschonken heeft. (Efeziërs 4:32) ►Verdraagt elkander en vergeeft elkander, indien de een tegen de ander een grief heeft; gelijk ook de Heer u vergeven heeft, doet ook gij evenzo. (Kolossenzen 3:13)
Pastoor C. Müller
“Dat verhoede God, Heer! Zo iets mag U nooit overkomen!” (Mt. 16, 21-27)
Jezus spreekt tot zijn leerlingen en vertelt hen dat Hij veel zal moeten lijden. Petrus neemt hem daarop terzijde en zegt: “Dat verhoede God, Heer! Zo iets mag U nooit overkomen!”
Simon verstaat het heilsplan van God nog niet (incl. het lijden, sterven en verrijzen van de Heer). Jezus keert Zich daarop om en voegt Petrus toe: “Ga weg, satan, terug! Gij zijt Mij een aanstoot, want gij laat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil.”
En dan tot de leerlingen: “Wie mijn volgeling wil zijn, moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen”.
Blijkbaar hoort het lijden niet alleen bij Jezus leven. Het hoort evenzeer bij het leven van zijn volgelingen, zijn leerlingen. Jezus laat er geen misverstand over bestaan. Het is voor ons mensen niet altijd gemakkelijk te aanvaarden. We kunnen het mogelijk beter verstaan, als we denken aan de geboorte van een kind. Het voortbrengen van nieuw leven vergt immers veel, denk maar aan de last van de zwangerschap en aan de weeën die aan de geboorte voorafgaan. Welnu, doorheen Jezus lijden, sterven en verrijzen is er voor ons nieuw leven mogelijk. Jezus heeft ons (beter onze schulden) gedragen op het kruis. Dankzij dat Offer zijn we verlost.
Iets soortgelijks heeft menige soldaat volbracht in de 2e Wereldoorlog. Door zijn leven te geven, zijn onze voorouders (indirect ook wij) verlost van de Nazi-terreur. Ja, vrijheid kan maar bestaan, wanneer anderen, maar ook wij - bereid zijn er voor te strijden én te lijden. Voor een Christen geldt dit des te meer. Omdat hij geacht wordt te weten hoe voornaam onze zelfgave is, mede als een dienst aan de naaste.
Pastoor C. Müller
“Maar jij – sprak Hij tot hen – wie zeg jij dat Ik ben?
In het Evangelie van de 21e zondag door het jaar (27 augustus) stelt Jezus aan zijn leerlingen bovenstaande vraag. Het is een actuele vraag, omdat elke mens zo zijn eigen Godsbeeld kent. Het blijkt onder meer uit dat wat er aan voorafgaat.
Zo baseren sommige mensen hun mening op wat anderen vinden. Mensen praten elkaar dan na. Weer anderen weten het niet, of geven te kennen Jezus niet te kennen.
Voor ons leven is het evenwel van belang dat we ons uiteenzetten met Jezus. Hij is niet zomaar iemand. Eens zullen we Hem ontmoeten. Dan wordt meteen duidelijk waar we staan. God evenwel vraagt nu van ons een stellingname, een keuze. Hij heeft ons als vrije schepsels geschapen. De kwestie is dan: Wat doen we met onze verantwoordelijkheid?
Jezus vraag aan zijn leerlingen wil ook ons aan het denken zetten. Ja, waar sta jij, welke positie neem jij in? Respecteer je de Heer en richt jij je naar Hem, of kies je voor een vrijblijvende anonimiteit?
Pastoor C. Müller