Hoogfeest van de Heilige Drie-Eenheid (26 mei)

In het weekend na Pinksteren staan we als kerk stil bij Gods Heilige Drie-Eenheid. Telkens als we een kruisteken maken belijden we dat we geloven in één God, waarin we onderscheiden God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest. Het mysterie van Gods Drievuldigheid is voor ons mensen moeilijk te vatten, omdat we hier op aarde een dergelijke eenheid niet kennen.

Anderzijds, elke mens heeft iets weg van een drie-eenheid. Wat hij is, wat hij zegt, wat hij doet, dat zijn a.h.w. drie lagen in een mens. Die drie lagen kun je ook vinden in God: wat Hij is in zijn wezen (als zodanig overstijgt Hij ons) noemen we Vader. Wat Hij zegt hebben we vernomen door Zijn Zoon, die is “Het Woord dat vlees is geworden” (aldus de Bijbel). Ten derde: in wat Hij doet, in wat Hij uitwerkt doorheen Zijn H. Geest;  daaraan kunnen we zien dat God nog steeds met ons bezig is, met name dan als Hij mensen inspireert.

Het betreffen hier slechts beelden, maar ze maken duidelijk - God is veel meer dan een mysterieuze figuur ergens ver weg hoog in de hemel. Nee, Hij die is, Hij schept nog steeds mensen en werkt ook doorheen mensen in onze dagen.

          Pastoor C. Müller

Pinksteren

Komend weekend (18-19 mei) viert de Kerk het Hoogfeest van Pinksteren. De naam 'Pinksteren' komt van het Griekse pentèkostè, dat 'vijftigste' betekent. Het is de laatste dag van de vijftigdaagse Paastijd. De Kerk viert met Pinksteren de voltooiing van Pasen door de uitstorting van de Heilige Geest over de apostelen.   
De Heilige Geest is God zelf in Zijn werkzame kracht en kan ook worden gezien als de goddelijke liefdesband tussen God de Vader en Jezus Christus, zijn eniggeboren Zoon. Het Nieuwe Testament vertelt ons hoe Jezus door de Heilige Geest gedreven wordt.   Volgens het Evangelie van Johannes belooft Jezus zijn apostelen op de avond vóór zijn lijden en dood dat Hij hen de Geest zal zenden. De Geest zal hen voor altijd met Vader en Zoon verbinden, en hen helpen getuigenis af te leggen over de verrezen Jezus.  Sinds maart 2018 wordt de maandag na Pinksteren gevierd als gedachtenis van Maria Moeder van de Kerk. Daarmee is een einde gekomen aan het fenomeen van de 2e Pinksterdag. Deze gedachtenisviering wil “ons helpen herinneren dat groei in het christelijk leven verankerd moet zijn aan het mysterie van het Kruis, de offergave van Christus in het Eucharistisch gastmaal en aan de Moeder van de Verlosser en Moeder van de Verlosten, de Maagd die God haar offer brengt.” Met deze gedachtenis wil de paus  “de groei bevorderen van de moederlijke kant van de Kerk bij de herders, religieuzen en de gelovigen, alsook een groei van een authentieke Mariadevotie.”

  Pastoor C. Müller

“Dat zij in de waarheid aan U toegewijd mogen zijn” (Joh. 17,11b-19)

In het Evangelie van zondag 12 mei (7e zondag van Pasen) bidt Jezus voor zijn leerlingen. Onder meer dat zij één mogen zijn zoals Wij (zoals Jezus en zijn Vader). Voorts dat God de Vader hen bewaart voor het kwaad. En dat zij in de waarheid aan God de Vader toegewijd mogen zijn. Die woorden betreffen deels God zelf (die één is in zijn H. Drievuldigheid), deels ook alle leerlingen. Het betekent concreet dat we moeten meewerken met Gods genade en het kwaad moeten mijden. Maar ook dat we steeds moeten handelen overeenkomstig Jezus woorden, die van Zichzelf heeft gezegd: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven”.

Sommige mensen hebben er moeite mee. Men laat het Evangelie dan voor wat het is en opteert voor een “eigen” waarheid, die ogenschijnlijk “menselijker” lijkt, maar het toch niet is. De geschiedenis illustreert dit; hoeveel utopieën (over een ideale wereld) zijn op niets uitgelopen?

Uiteindelijk kunnen we niet om God heen, die was, is en blijven zal. Interessant is nu dat anno 2024 in Frankrijk vele volwassenen zich laten dopen. Ze hebben (al zoekende) gaandeweg ontdekt dat God bestaat. Het mag ook ons aan het denken zetten: Wat is waarheid? En hoe verhoud ik mij tot dat wat waar is?

Pastoor C. Müller

“Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt.” (Joh. 15, 9-17)

In het Evangelie van de 6e zondag van Pasen (5 mei) spreekt Jezus over de liefde. Daarbij drukt Hij zijn leerlingen op het hart: “Blijft in mijn liefde!” Het gaat hier niet om gevoelens, maar om liefde die ons doen en denken richting geeft. Jezus maakt het concreet: “Als gij mijn geboden onderhoudt, zult gij in mijn liefde blijven.” Liefde die vrijblijvend is, dan wel moment gebonden, dat is geen liefde. Het gaat dan veelal enkel om een gevoel. Dergelijke  liefde is meestal onlosmakelijk verbonden met de duur van dat fijne gevoel. Als het verdwijnt, is “de liefde” vaak ook voorbij. Liefde nu is net als trouw niet altijd wederkerig. Soms kan trouw heel wat vergen; zo ook de liefde die steeds verder kijkt. Daarom, heb lief. Want alleen echte, ware liefde is duurzaam. Al het andere zal vroeg of laat ophouden, dan wel verdwijnen.

Pastoor C. Müller

“Ik ben de wijnstok, gij de ranken” (Joh. 15,1-8)

Leven ontlenen we aan God en aan onze ouders. Hoe we leven heeft alles te maken met wie we zijn, wat we doen en de keuzen die we maken. Voorts met wie en vóór wie we leven. In het Evangelie van de 5e zondag van Pasen (28 april) gebruikt Jezus de metafoor van de wijnstok om iets duidelijk te maken over het leven. Waarlijk leven heeft met God zelf van doen. Het beeld van de wijnstok is in dit verband opmerkelijk. Beziet met een wijnstok nader, dan zou je kunnen denken: Wat kan er nu voortkomen uit dat armzalig stuk verschrompeld hout? 

Blijkbaar zegt die buitenkant niet zoveel, omdat een onooglijke wijnstok hele goede druiven kan voortbrengen. Druiven kunnen overigens enkel tot wasdom geraken als ze voedsel (water en mineralen) ontvangen via de wijnstok. Iets soortgelijks geldt ook ons mensen. Als Jezus de spreekwoordelijke wijnstok is, dan kunnen we maar tot geestelijke wasdom geraken, als we met Hem verbonden blijven. “Ik ben de wijnstok, gij de ranken”. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf maar alleen als zij blijft aan de wijnstok, zo gij evenmin als gij niet blijft in Mij.

Pastoor C. Müller

Roepingenzondag / Zondag van de goede Herder

Traditiegetrouw wordt ieder jaar op de 4e zondag van Pasen gebeden voor roepingen. Welbeschouwd zijn alle gedoopten geroepen om de Heer na te volgen. Als zodanig heeft eenieder een unieke roeping. Velen roept de Heer evenwel om Hem van meer nabij te volgen, als religieus of als priester. Het veronderstelt een open hart en een ontvankelijke geest. Maar ook de bereidheid mogelijke eigen ideeën over je toekomst los te laten. Een roeping kan maar tot wasdom komen als mensen bereid zijn het eigen leven in de handen te leggen van de Heer. Kom, volg Mij – die woorden van Jezus gelden nog steeds. Bijzonder is wanneer ook in onze tijd jonge mensen bereid blijken alles los te laten om Jezus te volgen. Vaak komen ze uit gezinnen waarin het geloof een voorname rol speelt. Laten we daarom bidden voor de jongeren van nu, dat ze God op het spoor mogen komen en mogen ontdekken welke plan God voor hun leven heeft.

 

Pastoor C. Müller

Jezus verschijnt aan zijn leerlingen.

Sinds Pasen vertellen de evangelie-lezingen ons iets over de verschijningen van de verrezen Heer. De ene keer staat er dat de leerlingen Hem aanvankelijk niet herkenden, later wel. De andere keer verschijnt Jezus aan zijn leerlingen en eet brood in hun bijzijn. In het Evangelie van komende zondag (14 april) staat dat de Emmaüsgangers Hem herkenden aan het breken van het brood. Blijkbaar overstijgt “Pasen” de leerlingen. En dus ook ons, die 2000 jaar later leven. De leerlingen evenwel haakten niet af, maar gingen die smalle weg, waarop Jezus doelt. Gaandeweg “zagen” ze het - de Heer is verrezen! Zij beseften ook dat het louter genade is dat zij het konden “zien”. Net als toen, vraagt de Heer ook van ons voor alles om geloof. Zalig die geloven, zonder het te zien. God laat zich niet begrenzen. Het is aan ons om die weg te gaan, die de Heer ook ons gewezen heeft. Daardoor opent zich ook voor ons een nieuwe werkelijkheid. Pasen markeert als zodanig een begin; anderzijds vormt ze wel het fundament van ons geloof. Zou Jezus niet verrezen zijn, dan zou ons geloof zonder zin zijn.

 

Pastoor C. Müller