“Spant u tot het uiterste in.” (Lucas 13,24)
Op zijn reis naar Jeruzalem ontmoet Jezus heel wat mensen. Een van hem stelt de volgende vraag: “Heer, zijn het er weinig die gered worden?” Jezus zegt noch ja, noch noemt Hij een percentage. Hij wijst echter op eenieders eigen verantwoordelijkheid: “Spant u tot het uiterste in”. Het gaat er om dat wij onze best doen, meewerken met Gods genade. Elders staat dat we moeten woekeren met onze talenten. Ja, hoeveel kansen biedt God ons niet? Zien we dat nog wel? We beseffen wellicht te weinig dat ieder moment kostbaar is, menen vaak dat we hier nog alle tijd hebben. Daardoor gaan er heel wat kostbare momenten verloren, en wellicht ook anderen, voor wie we iets konden doen. Ja, stoppen niet veel christenen hun licht onder de korenmaat, indachtig de volgende Evangelie-tekst: “Gij zijt het zout der aarde. Maar als het zout zijn kracht verliest, waar mee zal men dan zouten? Het deugt nergens meer voor dan om weggeworpen en door de mensen vertrapt te worden. Gij zijt het licht der wereld. Een stad kan niet verborgen blijven als ze boven op een berg ligt! Men steekt toch ook niet een lamp aan om ze onder de korenmaat te zetten, maar men plaatst ze op de standaard, zodat ze licht geeft voor allen die in huis zijn. Zo moet ook uw licht stralen voor het oog van de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader verheerlijken die in de hemel is.” (Matteüs 5:13-16).
Pastoor C. Müller
Verdeeldheid (Lucas 12,49-53)
In het Evangelie van de 20e zondag door het jaar (14 augustus) spreekt Jezus over het contrast tussen hen die bereid zijn Hem te volgen en hen die dat niet wensen / willen.
Zoals alle profetische boodschappen ontlokt het Woord van de Heer een veelheid aan reacties. Welbeschouwd is Jezus niet gekomen om verdeeldheid te zaaien. Maar Hij weet dat Zijn boodschap niet bij iedereen instemming zal vinden. Jezus evenwel verlangt naar vrede, zijn geschenk aan al zijn volgelingen: ‘Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u.‘ (Johannes 14: 27). Maar het is een andere vrede, dan welke onze wereld biedt (die vaak een schijnvrede betreft). Zijn woord: “Mijn koninkrijk is niet van deze wereld” (Joh. 18,36) vermag dit te illustreren.
In de 2e lezing wijst de apostel Paulus ons er terecht op dat navolging van Christus heel wat kan kosten, “mede vanwege de tegenwerking van zondaars”. Weet dan de strijd tegen de zonde (van zowel jezelf als die van anderen) ons nog geen bloed heeft gekost. Het is aan christenen om niet de moed op te geven, noch uit te vallen, aldus Paulus. Juist nu - zou ik daaraan willen toevoegen. We leven immers in een turbulente wereld, waarin vele “zekerheden” steeds meer lijken te verdampen.
Pastoor C. Müller
Wat is het geloof?
Die vraag stelt de apostel Paulus aan de orde in de 2e lezing, welke wordt gelezen op zondag 7 augustus (Hebr. 11). Hijzelf geeft daarop ook antwoord: “Het geloof is een vaste grond van wat wij hopen, het overtuigt ons van de werkelijkheid van onzichtbare dingen”.
Geloven is blijkbaar niet zozeer geloven in zichtbare dingen (vandaar dat er vaak misverstanden bestaan over de vraag wat geloven nu behelst), maar vooral in de werkelijkheid van onzichtbare dingen. Ja, onze werkelijkheid omvat niet enkel dat wat zichtbaar is, dat te meten is, maar ook dat wat onzichtbaar is. Dat geldt deels ook als het gaat over liefde, bij uitstek iets geestelijks. Als iemand van een ander houdt, dan kun je dat soms duidelijk zien/waarnemen, maar de mate waarin de een de ander liefheeft, blijft een geheim, blijft deels “verborgen”. Liefde en geloof, maar ook zoiets als hoop horen bij de mens, bij uitstek een geestelijk wezen. Wanneer mensen huwen voor de kerk, dan zeggen ze ‘ja’ tegenover elkaar, tegenover God en ten overstaan van familie en vrienden, ofschoon man en vrouw hun beider toekomst niet kennen. Maar bruid en bruidegom geloven dat zij door hun liefde stand zullen houden. Ja, wie we zijn, heeft alles te maken met ons geloof, met ons vermogen tot liefhebben en met onze toewijding.
Pastoor C. Müller
Hebzucht
In het Evangelie van zondag 31 juli 2022 (18e zondag door het jaar C) spreekt Jezus over de hebzucht: “Pas op en wacht u voor alle hebzucht”. In de 2e lezing (Kol. 3) spreekt de apostel Paulus er eveneens over. Hij heeft het over “de hebzucht die gelijk staat met afgoderij”. Daarom raadt hij ons aan: “Zint op het hemelse, niet op het aardse”. Immers, alle aardse rijkdom is vergankelijk. Daar verwijst ook de eerste lezing naar (uit het boek Prediker), waar geschreven staat: “Alles is ijdelheid”. Ja - “Wat heeft de mens tenslotte aan al zijn geploeter en aan de zorgen waarmee hij zich op aarde kwelt?”
Hebzucht verengt ons bestaan tot enkel het “eigen” leven. Interessant is dat de H. Augustinus de drijfveer van de hebzucht omschrijft als een straf. Vrijgevigheid daarentegen vat hij op als opmaat voor innerlijke rust, liefde en wijsheid. Als de mens in staat is tot delen, blijft hij gevrijwaard van drijfveren die leiden tot isolement en angst. Augustinus zag als geen ander de gevaren van armoede en rijkdom, van hebzucht en eerzucht, omdat deze hoedanigheden en drijfveren in zijn visie leiden tot onvrijheid. Bovendien belemmeren zij het vertrouwen in en het streven naar het dienen van de ander. Derhalve, wacht u voor alle hebzucht. Zij bindt en verblindt de mens.
Pastoor C. Müller
“Martha, Martha, wat maakt gij u bezorgd en druk over veel dingen”
In het Evangelie van zondag 17 juli 2022 (16e zondag door het jaar C -Lucas 10,38-42) bezoekt Jezus twee zussen, Martha en Maria. Maria luistert, gezeten aan de voeten van Jezus, naar zijn woorden. Martha is intussen drukdoende Jezus te bedienen. Wanneer Martha zegt: “Heer, laat het U onverschillig dat mijn zuster mij alleen laat bedienen? Zeg haar dan dat zij mij moet helpen” - maakt Jezus haar attent op haar “drukte”; het lijkt alsof datgene wat zij doet, het belangrijkste is. Jezus ontnuchtert haar: “Slechts één ding is nodig. Maria heeft het beste deel gekozen en het zal haar niet ontnomen worden”.
Het woord van de Heer mag ook ons aan het denken zetten. Vaak zijn we zo gefocust op ons eigen bezig-zijn, dat we voorbijgaan aan dat wat echt belangrijk is. Zo vertelde mij ooit een gescheiden man, dat hij vroeger eigenlijk enkel oog had voor zijn werk. Zijn gezin kwam er bekaaid vanaf. Hij verdiende weliswaar veel en kon hen zo van alles geven; feit was dat hij zijn kinderen nauwelijks zag. Hun vader, die veel voor hen over had, zag destijds niet in dat hij zo veel weg was. Hierdoor deed de man zijn gezin feitelijk tekort. Geleidelijk ontstond er een kloof tussen hem en zijn gezin. Het resulteerde in een echtscheiding. Nu zag hij het in: “Had ik maar beter geluisterd naar mijn vrouw en kinderen, dan was het niet zo gelopen.”
Wij mensen zijn vaak zo druk met onszelf, dat we voorbijgaan aan wat God ons zeggen wil, in en doorheen anderen, in en doorheen de omstandigheden. Goed is het vaker te reflecteren - Waarom doe ik dit en dat? En … voor wie doe ik het? En wat verwacht God eigenlijk van mij?
Pastoor C. Müller
Wie is mijn naaste?
Bovenstaande vraag is afkomstig van een wetgeleerde, die Jezus op de proef wilde stellen. De vraag gaat vooraf aan het verhaal over de barmhartige Samaritaan (Lucas 10, 25-37), dat op zondag 10 juli wordt voorgelezen (15e zondag door het jaar).
Nadat Jezus de wetgeleerde de parabel over de barmhartige Samaritaan heeft verteld, vraagt de Heer aan de man in kwestie: “Wie van de drie in het verhaal lijkt u de naaste te zijn van de man die in de handen van de rovers is gevallen?” Hij kan feitelijk niet anders dan te zeggen dat het de Samaritaan is, die het slachtoffer barmhartigheid heeft betoond.
De parabel mag ons het denken zetten. Ja, wie is mijn naaste? Is het diegene die voor mij nabij staat, die ik de moeite waard vind, of om wie ik geef?
Jezus nu wil met de parabel onze blik verruimen. Ja, draai het eens om, beschouw diegene die op jouw hulp is aangewezen als naaste! Hiermee verlegt Jezus ons perspectief. Ja, zelfs iemand die we niet kennen, waarmee we ons misschien op geen enkele wijze verwant weten, kan ook onze naaste zijn, zoals het slachtoffer in de parabel. Dat notabene een Samaritaan naar hem omkeek, in plaats van de eerste 2 passanten, van wie je hulp eerder zou verwachten - het mag ons aan het denken zetten! Het is van belang te zien dat wij hem of haar tot “naaste” maken als we hem of haar aannemen als broeder en zuster in nood, dan wel diegene die een beroep op ons doet. Een en ander staat niet los van die andere, beroemde zin van de Heer: “Voorwaar, Ik zeg u: al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders, hebt gij voor Mij gedaan”. (Mt. 25).
Pastoor C. Müller
Vakantie
Binnenkort gaan velen weer op vakantie, al dan niet met het vliegtuig. Er worden inmiddels ook zgn. spirituele reizen aangeprezen. Zo vond ik laatst een website, met de volgende tekst: Voor wie is een spirituele reis geschikt? Iedereen die op zoek wil naar zichzelf en zijn of haar innerlijke drijfveren en motieven kan een spirituele reis maken. Het zorgt voor nieuwe krachtbronnen in jezelf en een duidelijk beeld van wat jou inspireert. Ook wanneer je op een kruispunt staat in je leven kan een spirituele reis voor een ander perspectief zorgen. Denk hierbij aan een carrièreswitch of het beëindigen van een relatie. De reis opent je hart en zo ook nieuwe wegen in je leven.
Lees je verder, dan heeft men het over: energielijnen, kleuren en geuren, yoga, piramides etc.. De vraag is natuurlijk, waarvoor stelt men zich open? Met welke geesten zoeken mensen contact? Voorts, volstaat dat: Zoeken naar jezelf?
Het woord ‘vakantie’ komt van het Latijnse ‘vacare’, dat betekent je open stellen voor, tijd vrij maken voor. Zou het niet mooi zijn als mensen tijdens hun vakantie weer hun katholieke ‘roots’ zouden herontdekken? Immers, ons geloof heeft zoveel te bieden. Graag wens ik u allen in dit opzicht een ‘zinrijke’ vakantie toe.
Pastoor C. Müller