Weest waakzaam
Het Evangelie van zondag 12 november bevat wederom een parabel: “Het is met het rijk der hemelen als met tien meisjes die met hun lampen uittrokken, de bruidegom tegemoet. Vijf van hen waren dom, de andere vijf verstandig. Want de dommen namen wel hun lampen mee, maar geen olie; de verstandigen echter namen met hun lampen tevens kruiken olie mee.” (Matteüs 25:1-13). De parabel maant ons aan waakzaam te zijn. Klaar staan, waakzaam zijn, in een houding van verwachting en hoop, … het zijn met name deze dingen die Jezus tracht mee te geven in sommige van zijn parabels. De dwaasheid van de vijf zat niet enkel in het feit dat ze vergaten extra olie mee te nemen, maar in de veronderstelling dat ze konden weten wanneer precies de bruidegom zou komen. Maar weten we dat, wanneer de Heer ons zal roepen? De kwestie is: Ben ik bereid op God te wachten, ook als ik niet weet hoe lang het nog gaat duren? De moderne mens vindt dat laatste best moeilijk. Wachten nu kun je eigenlijk maar als je liefhebt en bereid bent dingen uit te houden. Waar in de parabel gesproken wordt over “olie”, daar mogen we denken aan onze liefde. Ja, hoeveel liefde nemen wij mee, als het zover is en we de Heer zullen ontmoeten?
Pastoor C. Müller
Allerheiligen & Allerzielen
In de katholieke kerk wordt jaarlijks op 1 november Allerheiligen gevierd (dit jaar op een woensdag). Op die dag worden alle heiligen herdacht, zij die in de hemel zijn. Een dag later is het Allerzielen en komt men samen om alle overledenen te herdenken. In onze 3 parochies herdenken we de overledenen (m.n. van het afgelopen jaar) tijdens de H. Missen in het weekend van 4-5 november. In Lomm vindt traditiegetrouw in verband hiermee een gebedsdienst plaats en wel op zondagmiddag 5 november. Allerheiligen was oorspronkelijk een dag waarop alle martelaren van de kerk werden herdacht. Het feest wordt al sinds de vierde of vijfde eeuw gevierd. Aanvankelijk vond het feest jaarlijks plaats op 13 mei. In 844 verving paus Gregorius IV die datum door 1 november, volgens de regel van Benedictus de begindag van de winterperiode. Binnen de katholieke kerk is Allerheiligen een hoogfeest. In Nederland is Allerheiligen, anders dan in veel andere Europese landen, geen nationale feestdag meer. In de protestantse kerk worden Allerheiligen en Allerzielen niet gevierd.
Allerzielen valt ieder jaar op 2 november, daags na Allerheiligen, en is de dag waarop gebeden wordt voor alle gestorvenen. Het woord is afgeleid van ‘gedachtenis aller zielen’. De viering voert terug op de overtuiging dat de mens bestaat uit een lichaam en een ziel. Na een overlijden scheidt de ziel zich van het lichaam om terug te keren naar God. Voordat veel zielen daadwerkelijk in Gods nabijheid kunnen verkeren, moeten deze eerst echter gelouterd worden in het Vagevuur. Speciaal wordt tijdens Allerzielen dan ook gebeden voor gestorvenen die nog niet voor altijd bij God verblijven. Het christelijke feest dateert oorspronkelijk uit de tiende eeuw, toen de heilige abt Odilo van Cluny (ca. 961-1049) gelovigen in Bourgondië opdroeg om op de dag na Allerheiligen alle overleden gelovigen te herdenken (988). Pas sinds de veertiende eeuw werd Allerzielen algemeen gevierd binnen de katholieke kerk. Hierbij speelden de pestepidemieën die Europa teisterden een grote rol. In de katholieke encyclopedie van de KRO-NCRV lezen we hierover: “Daarbij stierven ontelbare mensen wier lichamen in massagraven terechtkwamen, vaak zonder dat er voor hen een H.Mis werd opgedragen. Om te voorkomen dat deze anonieme pestslachtoffers ook na hun dood naast het heil zouden grijpen, werden zij op Allerzielen alsnog in het gebed van de hele Kerk meegenomen.” Rond Allerzielen gaan veel gelovigen naar het kerkhof om hun geliefden te gedenken.
Pastoor C. Müller
“Gij zult de Heer Uw God beminnen met heel uw hart (… )”
In het Evangelie van zondag 29 oktober (30e zondag door het jaar) vraagt een wetgeleerde aan Jezus: “Wat is voornaamste gebod in de Wet?” Met zijn antwoord vat Jezus de kern van ons geloof samen. Het gaat om de liefde tot God en de naaste (“Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, geheel uw ziel en geheel uw verstand. Dit is het eerste gebod. Het 2e gebod, daarmee gelijkwaardig, luidt: Gij zult uw naaste beminnen als uzelf. Aan deze 2 geboden hangt heel de Wet en de Profeten.”).
De liefde vormt het fundament, naast geloof en hoop. In de theologie spreekt men in dit verband over de 3 zgn. theologale (“goddelijke”) deugden; te weten geloof, hoop en liefde. Daarvan is de liefde het voornaamste, aldus de apostel Paulus in het zgn. Hooglied der liefde.
“Al spreek ik met de tongen van engelen en mensen: als ik de liefde niet heb, ben ik een galmend bekken of een schelle cimbaal. Al heb ik de gave der profetie, al ken ik alle geheimen en alle wetenschap, al heb ik het volmaakte geloof dat bergen verzet: als ik de liefde niet heb, ben ik niets. Al deel ik heel mijn bezit uit, al geef ik mijn lichaam prijs aan de vuurdood: als ik de liefde niet heb, baat het mij niets. De liefde is lankmoedig en goedertieren; de liefde is niet afgunstig, zij praalt niet, zij beeldt zich niets in. Zij geeft niet om de schone schijn, zij zoekt zichzelf niet, zij laat zich niet kwaad maken en rekent het kwade niet aan. Zij verheugt zich niet over onrecht, maar vindt haar vreugde in de waarheid. Alles verdraagt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles duldt zij. De liefde vergaat nimmer. (…) Thans zien wij in een spiegel, onduidelijk, maar dan van aangezicht tot aangezicht. Thans ken ik slechts ten dele, maar dan zal ik ten volle kennen zoals ik zelf gekend ben. Nu echter blijven geloof, hoop en liefde, de grote drie; maar de liefde is de grootste.” (1 Kor. 13).
Pastoor C. Müller
“Geeft aan de keizer wat de keizer toekomt, en aan God wat God toekomt” (Mt. 22,15-21)
In het Evangelie van zondag 22 oktober ((29e zondag door het jaar) proberen Farizeeën en Herodianen Jezus te vangen op zijn woorden. Daartoe stellen ze Hem een vraag: “Is het geoorloofd belasting te betalen aan de keizer of niet?” Jezus nu doorziet evenwel hun valsheid: “Waarom probeert gij Mij te vangen, gij huichelaars?” Aan de hand van een belastingmunt licht Jezus toe: “Geeft aan de keizer wat de keizer toekomt, en aan God wat toekomt”. In zijn antwoord op de vragen die Hem worden gesteld, herinnert Jezus ons eraan dat we allemaal burgers zijn van twee heerschappijen - de geestelijke en de wereldlijke. We hebben verplichtingen jegens beide. In het algemeen zijn deze loyaliteiten niet met elkaar in strijd. Toch zijn er momenten waarop we - uit liefde - moeten spreken tegen verwaarlozing of onrechtvaardig gedrag van onze regering, vooral als het gaat om sociaal onrecht. Wanneer er een conflict ontstaat tussen geestelijke en wereldlijke krachten, is het verstandig om de beroemde spreuk van de heilige Thomas More in gedachten te houden, "Een goede dienaar van de koning, maar in de eerste plaats van God".
Pastoor C. Müller
“Komt naar de bruiloft”
In het Evangelie van zondag 15 oktober 2023 houdt Jezus ons een parabel voor. De gelijkenis gaat over een koning die een bruiloftsfeest gaf voor zijn zoon. De dienaars gingen uit om mensen te roepen, maar zij wilden niet komen. Later doet de koning het nogmaals. De genodigden gingen echter elk hun eigen weg, de een naar zijn zaken, de ander naar zijn akker. Ja, velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.
De oproep van God geldt ook heden. Zo mogen we de H. Eucharistie beschouwen als een liefdesmaal, waarin Gods Zoon zich geheel geeft ten bate van Zijn “bruid”, de kerk. Daartoe nodigt God ons telkens weer uit, om zijn liefde te ontvangen. Is het niet jammer dat velen de oneindige waarde van de H. Mis niet meer “verstaan” en vergankelijke zaken dikwijls de voorkeur geven. Weet dan dat God ook op ons wacht, Ja, komt !
Pastoor C. Müller
Langverwachte synode over toekomst Kerk gaat beginnen
Deze dagen start in Rome de langverwachte bisschoppensynode over de toekomst van de Kerk. In oktober komen honderden bisschoppen en adviseurs uit de hele wereld naar Rome om samen met de paus te praten over hoe kerkleiders en gewone gelovigen meer samen kunnen optrekken. Na een lange voorbereidingsperiode wordt er van de 4e tot en met de 29e in Rome een algemene bisschoppensynode gehouden. Deze gaat over het thema synodaliteit. Letterlijk betekent dit ‘samen op weg gaan’. Op initiatief van paus Franciscus wordt tijdens deze synode gesproken over de vraag hoe allerlei geledingen binnen de Kerk meer betrokken kunnen worden bij het uitdragen van het geloof en elkaar kunnen begeleiden en letterlijk ‘begeesteren’ om in onderlinge verbondenheid hun roeping en hun zending te beleven. De paus heeft meermaals benadrukt dat synodaliteit niet één gebeurtenis is, maar een proces.
De afgelopen jaren heeft er al een wereldwijd traject plaatsgevonden, waarbij gelovigen en ook niet-gelovigen konden meepraten over de manier waarop de Kerk zich in deze tijd het beste kan presenteren. Vorig jaar zijn er in alle bisdommen enquêtes en gespreks-bijeenkomsten gehouden. Afgelopen voorjaar is er per continent over de resultaten van die ontmoetingen gesproken. De belangrijkste conclusies daarvan zijn samengevat in een werkdocument (instrumentum laboris), dat als uitgangspunt dient voor de bijeenkomst van de bisschoppen en de paus. Het bestaat uit een verklarende tekst en vijftien werkbladen, die een dynamische visie op het concept ‘synodaliteit’ laten zien. Het eerste deel van het document gaat in op de ervaringen van de afgelopen twee jaar en schetst een route naar een meer synodale Kerk. Het tweede deel richt zich op drie prioriteiten, die de kern vormen van de bijeenkomst in oktober. Deze drie thema’s zijn: Groeien in gemeenschap, door iedereen te verwelkomen en niemand uit te sluiten; het erkennen en waarderen van de bijdrage van iedere gedoopte met het oog op zending; en het identificeren van bestuursstructuren en -dynamieken, die op termijn tot een missionaire synodale Kerk leiden. Dat klinkt als abstracte en bestuurlijke taal, maar paus Franciscus wil dit graag heel praktisch en concreet maken. Hij wil toegroeien naar een Kerk, waarin ontmoeting en dialoog een belangrijkere rol gaan spelen.
Het motto van het wereldwijde synodale proces luidt: ‘gemeenschap, participatie, missie’. De paus bedoelt daarmee dat alle gelovigen samen de Kerk vormen, dat iedereen uitgenodigd is om deel te nemen en dat iedereen vervolgens ook geroepen is om zijn geloof uit te dragen. “Een synodale Kerk is ook een Kerk van ontmoeting en dialoog met gelovigen van andere religies en met andere culturen en samenlevingen,” zo stelt het werkdocument. Verder spreekt de tekst over “een Kerk die niet bang is voor de verscheidenheid die zij draagt”, maar “deze waardeert zonder haar tot uniformiteit te dwingen.” Ten slotte noemt het document de Kerk synodaal wanneer ze “onophoudelijk gevoed wordt door het mysterie dat ze viert in de liturgie, waarin ze elke dag ‘radicale eenheid’ ervaart in hetzelfde gebed, te midden van een ‘verscheidenheid’ van talen en riten”.
Namens Nederland neemt hulpbisschop Mgr. Ted Hoogenboom van het aartsbisdom Utrecht aan de synode deel. Volgend jaar oktober vindt er een vervolgsynode plaats.
Vruchten voortbrengen (Mt. 21,33-43)
Het Evangelie van zondag 8 oktober bevat een parabel. Jezus vertelt over een landeigenaar die een wijngaard had aangelegd. Daarna verpachtte hij de wijngaard en vertrok naar den vreemde. Toen de tijd van de oogst gekomen was, zond hij zijn dienaren om de opbrengst in ontvangst te nemen. Maar de wijnbouwers grepen zijn dienaars vast en droegen niets af. Later kwamen er anderen, ook zij werden door de wijnbouwers slecht behandeld. Tenslotte stuurde de landeigenaar zijn zoon, in de veronderstelling dat zij zijn zoon wel zouden ontzien. De wijnbouwers evenwel wisten dat het de erfgenaam was en doodden hem.
Jezus vraagt vervolgens aan de hogepriesters en oudsten wat de eigenaar nu zou doen met de wijnbouwers. Ze antwoorden: Hij zal die misdadigers een ellendige dood doen sterven en de wijngaard verpachten aan hen die wel de opbrengst zullen afdragen.
Jezus geeft hen daarop te kennen: Het Rijk Gods zal u ontnomen worden en gegeven aan een volk dat wel de vruchten daarvan opbrengt.
De parabel wil ook ons aan het denken zetten. Welbeschouwd is alles wat we hebben, een gave Gods. Eens zal Hij ook ons vragen wat we gedaan hebben met dat wat Hij ons heeft toevertrouwd, onder meer onze talenten en mogelijkheden. Ja, hoe ziet onze oogst er straks uit?
Pastoor C. Müller