Wie nu is er “blind”… ?                                                                                

Het Evangelie van de 4e zondag van de Veertigdagentijd (19 maart) gaat over de genezing van een blindgeborene. Opmerkelijk is dat daarop omstanders kritiek uiten, welke voortkomt uit hun ongeloof. Zo zijn er mensen die zich aan deze genezing “ergeren” (omdat het op een sabbat is gedaan). Anderen omdat zij Jezus niet willen aannemen. Zo heeft eenieder zijn kijk op de zaak. De man die genezen werd, wordt zelfs buiten gegooid, omdat een aantal niet wil horen wat hij te zeggen heeft. De perikoop eindigt met een woord van Jezus: “Tot een oordeel ben Ik in deze wereld gekomen, opdat de niet-zienden zouden zien en de zienden blind worden”.

Enkele Farizeeën die bij Hem stonden, hoorden dit en zeiden tot Hem: “Zijn ook wij soms blind?” Jezus antwoordde: “Als gij blind waart, zoudt gij geen zonde hebben, maar nu gij zegt: wij zien, blijft uw zonde.”

Het Evangelie prikkelt ons na te denken over ons eigen geloof, alsmede de wijze waarop wij de wereld betrachten. Ja, vanuit welk kader nemen wij waar? En wat doen we met dat wat ons begripsvermogen te boven gaat? Zoals zo vaak, vraagt Jezus om geloof; ook van ons anno 2023.

 

  Pastoor C. Müller 

Vasten                                                                                               

Vasten is het doelbewust bewust afzien van voedsel of andere geneugten, om zo ontvankelijker te worden voor de boodschap van Gods liefde. Jezus Christus plaatst iedere mens voor een radicale, maar existentiële keuze. Christus brengt de blijde boodschap van het Rijk Gods, en het is aan iedere individuele mens om die boodschap aan te nemen of te verwerpen. Christus roept op tot bekering. De Kerk heeft steeds geleerd, dat bekering niet eens en voor altijd gegeven kan zijn, maar steeds opnieuw moet worden beleefd en nagestreefd. De gelovige christen zondigt immers regelmatig, en raakt daardoor het zuivere zicht op God kwijt. Hij moet zich steeds opnieuw bekeren, en boete doen voor zijn misstappen. De christen kan zijn boetvaardigheid op verschillende manieren uiten.

De Schrift en de Kerkvaders leggen vooral op drie vormen de nadruk: het gebed, de aalmoes en het vasten. Vasten is een zogeheten 'oefening in versterving'. Bij versterving gaat het om beheersing van de lichamelijke driften. Joden en christenen laten zich bij het vasten graag inspireren door een bekend citaat uit de Bijbel. Wanneer Mozes in de woestijn zijn volk uitlegt waarom God hen honger heeft laten lijden zegt hij namelijk: "Hij wilde u daardoor laten beseffen dat de mens niet leeft van brood alleen, maar van alles wat uit de mond van de Heer komt" (Deuteronomium 8,3; zie ook Matteüs 4,4 en Lucas 4,4).                                      

Voor Jezus hangt vasten direct samen met bidden tot de Vader én met liefde voor en rechtvaardigheid jegens medemensen. Hij waarschuwt uitdrukkelijk tegen uiterlijk vertoon. De Nederlandse Bisschoppenconferentie heeft in 1989 in aanvulling op de canones 1251 en 1253 van het kerkelijk wetboek het volgende voorgeschreven. "Wij bepalen dat Aswoensdag en Goede vrijdag dagen van verplichte vasten en onthouding in spijs en drank zijn en dat verder het bepalen van de wijze van de beoefening van boete en onthouding aan het eigen geweten en initiatief van de gelovigen wordt overgelaten. Aan de plicht tot vasten in de Veertigdagentijd en tot onthouding op de vrijdagen kan worden voldaan, door zich in eten en drinken, in roken of in andere genoegens duidelijk te beperken. Het geld, dat hiermee wordt uitgespaard, kan bestemd worden voor de naasten die honger lijden. Het is voorts passend, dat men zich in de Veertigdagentijd meer dan anders wijdt aan werken van christelijke naastenliefde en met meer toeleg het Woord van God leest."

 

Pastoor C. Müller

Draag uw deel in het lijden voor het Evangelie, door de kracht van God.                                         

In de 2e lezing van de 2e zondag van de Veertigdagentijd (5 maart) spreekt de apostel Paulus in zijn 2e brief aan Timóteus (1,8b-10) over het lijden dat hoort bij het uitdragen van het Evangelie. Paulus is gevangen genomen en richt zich in zijn brief tot zijn metgezel en medewerker Timoteus.

De apostel had hem door het  Evangelie verwekt. De naam Timo-theüs betekent 'vereerder van God'. Paulus en Timotheüs hadden een hele hechte band. Vanaf de eerste ontmoeting is hij met Paulus meegereisd en hij is hem tot het einde trouw gebleven. De apostel noemt hem "mijn waar [of echt] kind in het geloof." Timoteüs was volgens Eusebius later bisschop in Efeze en zou daar rond 97 de marteldood zijn gestorven. In de 2e brief beveelt Paulus Timóteus aan stand te houden, trouw te blijven aan het Evangelie en dat lijden te dragen dat daarmee verband houdt. Want niet iedereen neemt het Woord van God aan. Paulus zelf heeft heel wat tegenstand ondervonden, maar liet zich niet weerhouden. Het hoort bij het christen-zijn. Ja, laat je niet uit het veld slaan, maar strijdt de goede strijd, gelijk een Paulus en vele andere eerste christenen. “Als wij volharden, zullen wij ook met Hem regeren. Als we Hem verloochenen, zal Hij ons ook verloochenen. Als wij ontrouw zijn, blijft Hij getrouw. Hij kan Zichzelf niet verloochenen.”

                                                                                                                         Pastoor C. Müller

Vastentijd / Tijd van beproeving

Nu carnaval weer voorbij is en met Aswoensdag de Vastentijd is begonnen, nodigt de Kerk ons uit deze tijd vóór Pasen zo te benutten, dat we meer open staan voor de heilsboodschap van onze Heiland en Heer Jezus Christus.

Het Evangelie van de eerste zondag van de Vastentijd vertelt ons het verhaal van Jezus die in de woestijn verblijft en aldaar op de proef wordt gesteld.

Vasten betreft dikwijls een beproeving. Door je iets te ontzien, doorbreekt de mens bepaalde gewoonten. De moderne mens is dikwijls gewend dat wat hem zwaar valt te neutraliseren. Bijv. door jezelf te verwennen. Zo verzachten we evt. "ongemakken” door bewust verstrooiing te zoeken.

Welnu, door te vasten bewegen we ons in tegenovergestelde richting. Door je iets te onthouden word je meer bewust van datgene wat je bepaalt. Door dingen uit te houden, te aanvaarden én op te dragen voor anderen, kunnen wij dat wat ons belast tot zegen doen zijn. De werkelijkheid aannemen zoals ze is en niet verdoezelen, is evenwel niet zo eenvoudig. Als zodanig vormt ieder vastenoffer welbeschouwd een beproeving. Feitelijk geef je dat wat je zwaar valt af, in plaats van “vast te houden”, door er bijv. over te blijven piekeren.

Vasten confronteert de mens met zijn binnenkant en zaken die een mens liever niet wil waar hebben. Vasten heeft dikwijls iets weg van een zuiveringsproces. Het toont ons wie we zijn; én waartoe we geroepen zijn, indachtig Jezus Zelf die door de Geest naar de woestijn werd gevoerd. Vasten wordt vruchtbaar als we bereid zijn ons te laten leiden, in plaats van zelf te leiden.

                                                                                                                        Pastoor C. Müller

Wees heilig …                                                                                    

De lezingen van de 7e zondag door het jaar A (19 febr.) gaan over de liefde en over heilig-zijn. Zo staat in de eerste lezing: “Wees heilig, want Ik de Heer uw God, ben heilig”. We zijn als mensen immers geschapen naar Gods beeld en gelijkenis.

In het Evangelie (Mt. 5, 38-48) wordt het concreet gemaakt. Daar spreekt Jezus over de liefde tot de naaste. Welnu, die naaste kan voor ons gevoel soms ver van ons afstaan. Bijvoorbeeld vanwege ruzie. Soms worden vrienden vijanden van elkaar. Dan kan het ons zwaar vallen de ander nog aan te nemen, laat staan (nog) te beminnen.

Jezus roept ons evenwel op te blijven beminnen, ook hen die ons pijn hebben gedaan. Ja, bemint uw vijanden. Voor ons gevoel is dat wereldvreemd. Welnu, daarover gaat de 2e lezing, waarin de apostel Paulus de wijsheid van de wereld relativeert. “De wijsheid van deze wereld is dwaasheid voor God.” God evenwel kijkt verder. Hij weet hoe iemands (gekrenkte) trots zijn beeld van de ander kan vervormen. Daardoor kan een meningsverschil ontaarden in ruzie.

Is dat niet jammer? Want met ruzie en haat doet men niet enkel de ander onrecht, maar ook zichzelf. En … eigen dierbaren! Zo vertelde een gehuwde vrouw me ooit: “Sinds mijn man en zijn voormalige beste vriend ruzie hebben, is onze huwelijksband verslechterd. Mijn man draagt het allemaal met zich mee. Het wordt er niet beter op. Wat zou het mooi zijn als zij zich zouden verzoenen!” Dat zou voor mijn man goed zijn, alsook voor zijn voormalige vriend, afgaande op datgene wat zijn vrouw me onlangs vertelde. Ook zij leidt eronder, net als ik. Daar geschiedt hetzelfde als bij ons!”

Jezus was en is steeds bereid te vergeven. Van ons verwacht Hij hetzelfde, indachtig het Onze Vader, waarin staat: “Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren”. Derhalve bemin de naaste en vergeef hen die u hebben gekwetst.

Ja, “weest dus volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is” (Mt. 5,48).     

 

Pastoor C. Müller

Kiezen …                                                                                                      

Bezien we de 3 lezingen van de 6e zondag door het jaar A (12 februari) in hun samenhang, dan gaat het vooral over het maken van keuzes. Zo staat in de eerste lezing (uit het boek Wijsheid van Jezus Sirach): “Wanneer gij wilt, kunt gij de geboden onderhouden, en het is ook verstandig te doen wat de Heer behaagt. Hij heeft vuur en water voor u neergezet: gij kunt uw hand uitstrekken naar wat ge verkiest. Vóór de mensen liggen het leven en de dood, en wat een mens behaagt, wordt hem gegeven.” God nu heeft ons als vrije schepselen geschapen. Zaak is dat we verder kijken dan het hier en nu, dat we voorbijzien aan de wijsheid van de wereld en oog hebben voor de goddelijke wijsheid, aldus de 2e lezing.

In het Evangelie (Mt. 5,17-37) gaat het eveneens over kiezen. Bijvoorbeeld om de keuze voorschriften van de Heer te volgen, dan wel terzijde te schuiven. Dan geldt overigens voor vele terreinen in ons leven. Zo staat er onder meer: “Al wie naar een vrouw kijkt, om haar te begeren, heeft in zijn hart al echtbreuk met haar gepleegd”. Maar ook: “Als uw rechterhand u tot zonde dreigt te brengen, hak ze af en werp ze van u weg; want het is beter voor u, dat één van uw lichaamsdelen verloren gaat dan dat heel uw lichaam in de hel terecht komt.” Ja, onze keuzes doen er toe. God neemt elke persoon serieus. Aan u de keus ... om de juiste keuzes te maken.

                  Pastoor C. Müller

Gij zijt het zout der aarde … Gij zijt het licht der wereld             

In het Evangelie van de 5e zondag door het jaar (Matteüs 5, 13-16) spreekt Jezus tot zijn leerlingen; Hij verwacht veel van hen; en van ons. Onder meer dat zij (lees wij) een verschil maken, niet opgaan in de omgeving waarin we ons bevinden gelijk het spreekwoordelijke  muurbloempje. Nee, een christen staat ergens voor, behoort geen kameleon te zijn, juist in deze dagen, waarin velen zich steeds aanpassen aan de tijdsgeest, die veelal louter gericht is op het hier en nu. Nee, wees iemand met pit, met ruggengraat, met inhoud. Durf tegen de stroom in te gaan, omdat vele christelijke waarden ertoe doen. Zout nu dient om te conserveren, en om dingen smaak te geven. Eten zonder zout, het doet afbreuk aan een maaltijd. Een kameleon past zijn kleur aan ter verdediging, dan wel om een prooi te kunnen vangen. Wij mensen doen dikwijls evenzo, passen ons maar aan uit angst voor afwijzing, dan wel kritiek. Is dat niet jammer? Want daardoor lopen we kansen mis voor een echte ontmoeting van mens tot mens, zonder ‘politiek-correct te zijn’, dan wel begrensd door wat tegenwoordig ‘in de mode’ is … Ja, wees iemand die niet bang is, en durft uit te komen voor zijn geloof. En die verder kijkt dan het hier en nu.

                                                                                    Pastoor C. Müller