Zondag Gaudete                                                                                          

De 3e zondag van de Advent (11 december) heeft in de liturgie een eigen naam: “Zondag Gaudete”. Gaudete (‘Verheugt u') betreft het eerste woord van het gregoriaanse intredegezang voor de mis op de derde zondag van Advent. De tekst van Gaudete is gebaseerd op de Filippenzenbrief (4:4) waar Paulus de gemeenschap oproept zich te verheugen: "Verheugt u altijd in de Heer. Nog eens: verheugt u!" Op Zondag Gaudete mogen de celebranten van de liturgie roze paramenten dragen. De symbolische betekenis van het roze: het sobere paars van de verwachting van de komst van Christus wordt al vermengd met het licht van Kerstmis. Deze symboliek geldt ook voor de vierde zondag van de Veertigdagentijd (zondag Laetare): het glorende licht van de Verrijzenis schijnt al door het boetepaars heen. Sommige adventskransen zijn toegerust met drie paarse en één roze kaars voor Zondag Gaudete.

 'Verheugt u altijd in de Heer, ik herhaal het, verheugt u! Dat uw bescheidenheid aan alle mensen bekend worde, want de Heer is nabij. Weest om niets bekommerd, maar laat al uw verlangens aan God kennen door het gebed.'    

Pastoor C. Müller

Brengt goede vruchten voort …                                                                  

In het Evangelie van de 2e zondag van de Advent ontmoeten we de profeet Johannes de Doper. We kennen hem als de voorloper én de boetepredikant, die zijn tijdgenoten opriep zich te bekeren. Zijn optreden ging vooraf aan het openbare leven van Jezus. Vele tijdgenoten, die hem hoorden spreken, bekeerden zich, lieten zich dopen en beleden hun zonden. Toen vele Farizeeën en Saduceeën naar hem toekwamen om zich te laten dopen, sprak Johannes hen ernstig toe. “Brengt liever vruchten voort die passen bij bekering”. Net als de mensen toen, bevinden wij ons in een tijd die voorafgaat aan de komst van de Heer, wiens geboortefeest we binnenkort vieren. De Advent is bedoeld om ons te bezinnen, ofschoon Sinterklaas en het Kerstfeest (veelal enkel nog een werelds gebeuren) dat lijken te verstoren. Desalniettemin zijn er tal van ontwikkelingen gaande, die mensen thans doen nadenken over de toekomst. Ja, wat staat ons te wachten? Is het niet tijd om onze horizon te verbreden en verder te kijken dan onze kleine wereld? Hoe dan ook, het kan ons een nieuw perspectief bieden, met name dan als we “omkeren”, ons “bekeren”.           

Pastoor C. Müller

Advent                                                                                                          

Het woord 'advent' is afgeleid van het Latijn: adventus (= komst, eraan komen) en advenire (= naartoe komen). Letterlijk betekent Advent: God komt naar ons toe. De Advent heeft in de liturgie een dubbel karakter. Het is de voorbereidingstijd op het Kerstfeest, de geboorte van Jezus Christus ruim 2000 jaar geleden. Tegelijkertijd verwijst de Advent naar de verwachting van Jezus' wederkomst op het einde der tijden, wanneer God alles in allen zal zijn.    

In het Evangelie van de eerste zondag van de Advent (27 november) spreekt Jezus over waakzaam zijn. “Weest waakzaam, want gij weet niet op welke dag uw Heer komt”. Dit “waken” nu past helemaal bij de tijd van de Advent; het betreft een tijd van gebed en bezinning, alsook uitzien naar Zijn komst in de wereld, niet alleen 2000 jaar geleden, maar ook nu anno 2022. Kerstmis is als zodanig ieder jaar voor ons een reminder. Want God is niet ver weg. “Zozeer immers heeft God de wereld liefgehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat al wie in Hem gelooft niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben. God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden om de wereld te oordelen, maar opdat de wereld door Hem zou worden gered. Wie in Hem gelooft, wordt niet geoordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de Naam van de eniggeboren zoon van God.”                                                                                                                                                                                                                                 Pastoor C. Müller

Christus, Koning van het heelal                                                                  

Op de laatste zondag van het kerkelijk jaar viert de kerk traditiegetrouw het Hoogfeest van Christus, Koning van het heelal. Dat feest werd door paus Pius XI in 1925 bij het 16e eeuwfeest van het Concilie van Nicea ingesteld. 

De liturgie van 'Christus, Koning van het heelal' benadrukt de rol van Jezus als heerser van de schepping in het nieuwe heilsbestel, in de Bijbel aangeduid als Rijk Gods. Paus Benedictus XVI drukte het wezen van Christus' koningschap als volgt uit: "Het Koninkrijk van Christus volgt de criteria van deze wereld niet. Zijn maatstaf is de liefde, de toewijding, de inzet voor de behoeftigen naar lichaam en ziel. Als we in het Onze Vader bidden dat zijn rijk kome, dan vereist dat van ons dat we de bereidheid hebben de wil van onze koning in ons eigen leven om te zetten. De Heer zal ons laten zien waarmee we onze medemensen kunnen helpen" (aldus zijn Angelus-toespraak op Christus Koning, 23 november 2008). Geloven in een koning die wordt onteerd en gekruisigd, dat is voor de moderne mens niet meer vanzelfsprekend. Temeer daar ook in ons leven het zicht op de grootheid en almacht van God vaker belemmerd wordt door onaangename omstandigheden. We kunnen dan net als Pilatus voorbijzien aan de diepere betekenis van een welbepaalde confrontatie of tegenslag in ons leven. Toch veronderstelt het Evangelie dat iedere christen de weg van Christus gaat. Pas in en vanuit een waarachtige overgave aan Gods wil kunnen wij die koninklijke weg van de Heer volgen. Laten we daarom luisteren naar Zijn stem, indachtig de woorden in het Evangelie: ‟Ja, koning ben Ik ...  Alwie uit de waarheid is luistert naar mijn stem”.

Pastoor C. Müller

Weest standvastig …                                                                       

In het Evangelie van de 33e zondag door het jaar (13-11-2022) spreekt Jezus over het einde der tijden. Hij houdt zijn gehoor voor: “Dat alles moet wel eerst gebeuren, maar het einde volgt niet terstond”. Dan somt Jezus tal van schrikwekkende gebeurtenissen op, die eerst zullen plaatsvinden, onder meer strijd van volk tegen volk; aardbevingen, hongersnood, ziekte(n) en aan de hemel geweldige tekenen. Maar het einde volgt niet terstond. Vóór dit alles geschiedt, zullen zij u vastgrijpen en vervolgen. Het komt er op neer dat we als christenen dan dienen te getuigen. “Gij zult een voorwerp van haat zijn omwille van mijn Naam (…) Door standvastig te zijn zult ge uw leven winnen.”

Bezien we het Evangelie in het licht van de huidige tijd, dan kan het ons mistroostig stemmen. Ja, wat staat ons nog allemaal te wachten? Hoe dan ook, zaak is het om niet op te geven, maar te blijven geloven. Door standvastig te zijn (en waakzaam!) zult gij uw leven winnen …

 Pastoor C. Müller

Over de verrijzenis                                                                                       

In het Evangelie van zondag 6 november 2022 (32e zondag door het jaar) wordt beschreven hoe Jezus een ontmoeting heeft met “enigen van de Sadduceeën, die de verrijzenis loochenen”. Ze leggen Hem een kwestie voor. Daarmee proberen ze Jezus “te strikken”. Jezus’ antwoord is: “De kinderen van deze wereld huwen en worden ten huwelijk gegeven, maar zij die waardig gekeurd zijn deel te krijgen aan de andere wereld en aan de verrijzenis uit de doden, huwen niet en worden niet ten huwelijk gegeven. Zij kunnen immers niet meer sterven omdat zij als engelen zijn; en als kinderen van de verrijzenis zijn zij kinderen van God. Dat de doden verrijzen, heeft ook Mozes aangeduid waar het gaat over de braamstruik, doordat hij de Heer noemt: de God van Abraham, de God van Isaäk en de God van Jakob. De Heer is toch geen God van doden maar van levenden, want voor Hem zijn allen levend.”

Ons leven hier krijgt haar diepere betekenis in het licht van dat andere, eeuwige leven. De verrijzenis nu behoort tot de kern van ons geloof. Als Jezus niet zou zijn opgewekt, zegt Paulus, is iedere verkondiging vergeefs, volkomen nutteloos. Als er geen opstanding is, zijn de apostelen en allen die hen volgen valse getuigen (1 Korinthe 15:15). Paulus zegt voorts dat, als er geen opstanding is, we hopeloos gevangen zitten in onze zonden. We kunnen onszelf op geen enkele manier daaruit bevrijden. Zonder opstanding is de dood een keiharde bevestiging van onze verlorenheid. Als je de opstanding loochent, is ons hele bestaan - verleden, heden en toekomst - helemaal niets waard.  Daarom ook zegt Paulus: “Als er geen opstanding is, en als Christus Zelf niet uit de dood is opgestaan, dan zijn wij de meest beklagenswaardige van alle mensen.” (1 Korinthe 15:19).                                                                                                                                                                           Pastoor C. Müller

Allerzielen                                                                                                    

Komend weekend gedenken we als kerk weer alle overledenen, die ons ontvallen zijn. Normaliter doen we dit daags na Allerheiligen (1 november), maar dit jaar om praktische redenen de zondag er voor. In Arcen en Velden doen we dit tijdens de weekendmis, in Lomm gedenken we de overledenen middels een gebedsdienst op zondagmiddag 30 oktober. Naast de lichamelijke werken van barmhartigheid (waartoe behoort “het begraven van de doden”) kennen we ook de zeven geestelijke werken van barmhartigheid. Het zijn werken gericht op het lenigen van geestelijke nood. De zeven geestelijke werken van barmhartigheid zijn: (1) De onwetenden onderrichten; (2) In moeilijkheden goede raad geven; (3) De bedroefden troosten; (4) De zondaars vermanen; (5) Het onrecht geduldig lijden; (6) Beledigingen vergeven; (7) Voor de levenden en overledenen bidden.

Bidden nu is heel belangrijk, voor zowel de levenden als de overledenen, onder meer omdat de overledenen, die nog niet bij God zijn, geheel zijn aangewezen op ons gebed en dat van de kerk (de sacramenten horen daar ook bij). Goed is het dit ook te doen op andere dagen. Immers, door te bidden eren we God en helpen we hen “die nog onderweg zijn”.

 Pastoor C. Müller