Hij die geeft wat hij heeft, is zalig dat hij leeft.
Het Evangelie van zondag 28 juli (17e zondag door het jaar) vertelt ons het verhaal van de wonderbare broodvermenigvuldiging. Jezus wil de grote menigte voeden en stelt zijn leerlingen de vraag: “Hoe moeten wij brood kopen om deze mensen te laten eten?” Hij zei dit om hen op de proef te stellen, want zelf wist Hij wel wat Hij ging doen.
Andreas merkt op: “Er is hier wel een jongen met vijf gerstebroden en twee vissen, maar wat betekent dat voor zo'n aantal?”
Jezus nu laat de mensen zitten. Hij neemt vervolgens het brood, spreekt er een dankgebed over uit en laat het brood uitdelen onder de 5000 mannen. Iedereen nu eet tot men verzadigd is. Daarna haalt men op wat overgebleven is.
Het verhaal betreft een verwijzing naar de H. Eucharistie. Door het dankgebed en de consecratie wordt gewoon brood “vermenigvuldigd”, maar dan enkel in kwalitatieve zin. Het wordt Heilig Brood, dat eeuwigheidswaarde heeft gekregen.
Het Evangelie vormt een illustratie van het gezegde dat men niet armer wordt door te geven, maar juist rijker. Het is door te geven dat men waarlijk leert leven. Niet bezit maakt gelukkig, maar wel het geven en het helpen van mensen.
Pastoor C. Müller