“Opdat zij allen één mogen zijn zoals Gij, Vader, in Mij en Ik in U.” (Johannes 17, 20-26)
In het weekend vóór Pinksteren (1 juni - 7e zondag van Pasen) wordt de lezer deelgenoot gemaakt van een gebed van Jezus tot Zijn en onze Vader. Hij bidt voor al zijn leerlingen, dat zij één mogen zijn zoals Jezus en Zijn vader één zijn. Dat zij ook “in ons mogen zijn”. Liefde nu maakt één. Maar het kan feitelijk niet buiten God om, die de liefde zelve is. Door verbonden met God te leven, verruimen we onze blik en ons hart. Eenheid tussen mensen heeft alles te maken met dat wat ons samenbindt. Als zodanig is ons geloof een grote hulp. Het helpt ons allen om op één punt te focussen, te weten God. Het is Jezus hartenwens, dat de leerlingen telkens die eenheid nastreven, onverlet eenieders eigenheid en onze onderlinge verschillen. Het gaat hierbij steeds om een eenheid in verscheidenheid. Daardoor kunnen we elkaar aanvullen en verder helpen. Dit alleen al versterkt eenheid tussen mensen.
Pastoor C. Müller